Teamontwikkeling is bij jezelf blijven en tegelijk meebewegen met anderen.

Het waarderen van verschillen is namelijk de sleutel tot groei en ontwikkeling. Dit fenomeen is uitvoerig in allerlei onderzoeken aangetoond. Mensen zoeken eerder bevestiging van hun eigen gelijk dan dat ze op zoek gaan naar afwijkende geluiden (confirmation bias).

‘Hoe doe jij dat nou?’ is een van de vragen die je helpt om je te verdiepen in je teamgenoot. Ruimte geven aan de ander en zelf ook ruimte innemen.

Onderstaand plaatje illustreert dit. Het gaat van ‘we hebben het goed‘ (linksonder – iedereen doet beleefd), naar ‘ik laat mij zien‘ (rechtsonder – verschillen ontstaan), naar ‘ik weet het even niet meer’ (rechtsboven), naar ‘we kunnen samen iets nieuws ‘ (linksboven).

Het toelaten van eigenheid en gevoelens van ‘niet weten hoe’ zijn een voorwaarde voor ontwikkeling (het tweede wij veld). Als dat niet lukt, dan blijft je team in het onderste veld en is er weinig nieuws te beleven.

Maar makkelijk is het niet. Pittige gesprekken zijn soms nodig. Het zijn de groeipijnen van je team. Pittig, omdat je dingen hoort waar je misschien niet achter staat, die niet in jouw straatje passen, die je niet had verwacht. Lukt het om dit te verdragen en uit te zitten, dan sterkt dit het vertrouwen in elkaar dat jullie lastige gesprekken aan kunnen.

Ik help bij het voeren van zulke gesprekken.

Hoe?

Een greep uit mijn gereedschapskist

Sfeer 

Ik stel iedereen (inclusief mezelf) op mijn gemak. Streef naar ruimte en aandacht voor iedereen. Het draait bij mij om ontspanning, kwetsbaarheid en inspiratie. En let op dynamiek, belangrijk om de aandacht er bij te houden. Ik zeg soms dat ik het niet weet (als er voor mij niets te leren valt dan stop ik er mee). Zo hoop ik dit voor te leven aan jullie. We rommelen maar wat aan in dit leven. Doen allemaal ons best.

Doelen

Wat willen jullie voor elkaar krijgen? Waar staan en gaan jullie voor? Wat motiveert je en waar zet je je voor in?

Aandachtsoefening

Een teamsessie is spannend. Vaak is het druk op het werk. De telefoon lonkt. Nu is er aandacht voor jezelf. Door een bodyscan, die steeds bekender raakt. Door een ademhalingsoefening. Ruimte!

Inchecken

Ik start de meeste sessies door te vragen “Hoe zit je er nu bij? Wat gaat er op dit moment door je hoofd? Wat speelt er, wat heeft je aandacht?”. Vergeet daarbij het traditionele ‘rondje’. Als mensen klaar zijn om te delen dan kunnen ze spreken. Net popcorn, als het heet is dan popt het. Dit zorgt er voor dat jullie je onderling gaan afstemmen. Wie gaat er spreken? Doordat niemand mag onderbreken voelen mensen zich gehoord en kunnen landen. Dit verscherpt de aandacht. Extra bonus: tijdens het inchecken hoort iedereen zaken die geheid een een rol spelen bij het teamgesprek wat we daarna voeren. Goed inchecken eindigt met een goede samenvatting door de gespreksleider.

Neuro logisch

Neuronen vuren nog 10 minuten na. Dat betekent dat je niet hups van het een naar het andere onderwerp kunt gaan. En als het dan toch over inhoud gaat (en niet over proces), het helpt enorm als je bij de start vraagt wat mensen al weten over het onderwerp. Ik laat ze het ook even opschrijven, dat helpt bij de concentratie. Zo ontstaat er een ‘bedje’ van actieve neuronen. Als ik dan nieuwe informatie vertel dan blijft die beter ‘plakken’.

Wat in jou zit, zit in het team

Oftewel, ‘het grote zit in het kleine’. Soms houden mensen zich in, blijft het onder de oppervlakte. Daardoor komt het niet in het bewuste van het team. En verdwijnt de kans op verandering. Ik vraag vaak door, of verwoord een bijdrage meer op een onderbuik niveau. Zo komt het goed binnen bij je teamgenoten. Dit lijkt op een soort ‘fractale aanpak’. Omdat ik dit veel heb meegemaakt let ik bijvoorbeeld ook op kleine voorvallen tijdens en in de aanloop van de sessie. Met veel dank aan Deep Democracy en Jitske Kramer.

Niets

Ja, je leest het goed. Ik programmeer vaak ruimte voor niets. Wat staat ons eigenlijk te doen? Het team is ook eigenaar van de sessie.

Emoties

Marshall Rosenberg schrijft in zijn klassieker ‘Geweldloze Communicatie’ dat emoties erg handig zijn bij het geven van feedback. Als je geëmotioneerd bent dan heb je vaak iets nodig dat je nog niet hebt. Er zit een behoefte achter een emotie. Vertellen wat je nodig hebt van de ander, of aan de ander vragen wat hij nodig heeft doet wonderen.

Feedback

Deel met elkaar hoe je in de wedstrijd zit. Hoe het met je gaat, wat je lastig vindt. Vraag aan iemand in je team hoe het gaat. In zulke gesprekken ontstaat er meestal een moment waarin je kunt uitwisselen hoe je elkaar ziet en wat je de ander wilt meegeven. Zulke informele gesprekken lenen zich meer voor feedback dan een ‘functioneringsgesprek’.

Tralala-li

Stel de vraag: ‘heeft iemand een ander voorstel?’ Leer actief op zoek te gaan naar de andere mening. Zoek naar de ‘li’ in de ’tralalala’ die je hoort in het gesprek. Of ‘wie is het hier niet mee eens?’ Darwin had het over het overleven van de best passende. Afwijkingen van het normaal voorzien vaak in eigenschappen die later handig blijken te zijn. Dat geld ook voor bijdragen in een groepsgesprek. De minderheid noemt vaak iets waar de meerderheid zich niet bewust van is.

Cirkeldialoog

Een korte bevrediging valt je ten deel als je lekker snel je mening geeft. Zo, dat is er uit! Het uitstellen van je oordeel is echter superbelangrijk om slimmer te worden. Wat zegt de ander nu eigenlijk? Om jullie te helpen luisteren gebruik ik een ‘talking stick’. Als we dat afspreken dat mag je alleen spreken als je het voorwerp in je handen hebt. Ben je klaar dan leg je de stick weer in het midden. Een superinstrument. Lees er hier meer over.

Wandel

De beweging geven je gedachten de vrije loop. Bijvoorbeeld in in duo’s en laat eerst 10 minuten de ene een vraag stellen (bv ‘wat doe jij om mensen uit de buurt te houden’). Als het stil is dan herhaal je de vraag, tot de 10 minuten voorbij zijn. Jullie draaien om en wisselen van rol.

Projectie

Via projecties (een illusie) leer je jezelf kennen. Het is iets van jou wat je op de ander legt. Zegt alles over jou en veel minder over die persoon. De vraag is of je dat door hebt.  Het zegt iets over je schaduw (Jung). Je verlegt iets in jezelf, een negatieve emotie, en projecteert dat op een ander. Zo voel jij het ongemak bij jezelf niet en hoef je de strijd met jezelf niet aan. Friedrich Nietzsche zei erover: “Wer mit Ungeheuern kämpft, mag zusehn, dass er nicht dabei zum Ungeheuer wird. Und wenn du lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.”. (“Hij die met monsters vecht moet er op toezien dat hijzelf geen monster zal worden. En als je maar te lang in de afgrond staart zal de afgrond ook in jou staren”)